Presentatie: De uitdagingen van de huidige behandelingen van atriumfibrilleren
Tijdens de 3de AFIP open dag over atriumfibrilleren, gehouden op 7 december 2019 in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam, sprak Prof. Natasja de Groot over de huidige behandeling van deze hartritmestoornis. Op dit moment bestaat de behandeling uit medicatie of een ablatie therapie.
Al snel werd duidelijk dat beide behandelingen voor atriumfibrilleren vaak niet werken in de patiënten. Daarnaast kunnen ze het verergeren van atriumfibrilleren vaak niet voorkomen. Hoe komt dit nu en wat kunnen we doen om de behandeling in de toekomst te verbeteren?
1. Het mechanisme waarom atriumfibrilleren ontstaat is niet goed uitgezocht
Tot op de dag van vandaag is nog steeds niet goed duidelijk waarom atriumfibrilleren in mensen ontstaat. Bij een deel van de patiënten zijn triggers aanwezig, zoals bijvoorbeeld:
- hoge bloeddruk
- suikerziekte
- obesitas
- roken
- alcohol consumptie
Bij anderen komt het veelvuldig voor in de familie. Maar waarom deze mensen juist atriumfibrilleren ontwikkelen, dat weten we niet goed. Om hier meer inzicht in te krijgen hebben wij een poll uitgezet. Weet jij de oorzaak van atriumfibrilleren bij jezelf, help ons dan mee om meer inzicht hierin te krijgen. Al deze informatie is belangrijk voor ons om nieuwe inzichten te verkrijgen hoe atriumfibrilleren kan ontstaan.
2. Zonder mechanisme, geen goede therapie voor boezemfibrilleren
Als we het mechanisme van atriumfibrilleren niet kennen, kunnen we ook geen goede therapie ontwikkelen. Dit is nu juist het probleem en hier werken de onderzoekers binnen AFIP aan.
Stap voor stap ontdekken we mechanismen die van belang zijn in het ontstaan van atriumfibrilleren, maar ook in het verergeren van atriumfibrilleren. We weten ondertussen dat beschermende eiwitten in de boezem cellen minder aanwezig zijn naarmate atriumfibrilleren langer bestaat. Hierdoor ontstaat meer chaos in elektrische signalen in de boezems waardoor atriumfibrilleren steeds erger wordt.
Ook zien we dat er minder energie voor gezonde celfunctie is. Meer energie voor de boezem cel zou ook klachten kunnen helpen verminderen en misschien zelfs voorkomen. Deze nieuwe inzichten willen wij gebruiken om nieuwe therapieën te testen.
Ook zien we dat er minder energie voor gezonde celfunctie is. Meer energie voor de boezem cel zou ook klachten kunnen helpen verminderen en misschien zelfs voorkomen. Deze nieuwe inzichten willen wij gebruiken om nieuwe therapieën te testen.
3. Doorverwijzen van patiënten met atriumfibrilleren door huisarts moet beter
Sommige huisartsen zien atriumfibrilleren als een vrij onschuldige aandoening. Niets is minder waar! Naast het feit dat atriumfibrilleren vaak als zeer onprettig wordt ervaren door de patiënt, verhoogt het ook de kans op een beroerte en hartfalen.
Daarbij wordt de aandoening steeds erger in de tijd. Het is dus cruciaal om patiënten, waar atriumfibrilleren nog maar pas ontdekt is, direct door te verwijzen naar een cardioloog/elektrofysioloog.
Helaas verwijzen huisartsen lang niet altijd patiënten met atriumfibrilleren op tijd door. Dit moet veranderen vindt Prof. Natasja de Groot. Zij is dan ook voorzitter van de commissie richtlijnen atriumfibrilleren Nederland.
Gelukkig zit er ook een huisarts in de commissie, zodat er meer kennis komt onder huisartsen over atriumfibrilleren. De nieuwe richtlijnen zullen in het voorjaar worden gepubliceerd. AFIP hoopt dat op deze manier in de toekomst nieuwe patiënten sneller worden doorverwezen naar een gespecialiseerd ziekenhuis.
Wil je meer achtergrond informatie? Dan volgen hier linkjes naar wetenschappelijke publicaties (in het Engels):
- Rol van HSP in atriumfibrilleren:https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1547527119306423?via%3Dihub
- https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6342224/
- Rol van DNA schade in atriumfibrilleren:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6428932/ - Klinische achtergrond atriumfibrilleren:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6935649/
Ken je iemand voor wie dit interessant is?
Hoi, is er al wat meer bekend over het onderzoek naar de rol van L-glutamine in relatie met AF?
Gulle groet
Edwin de Groot