De risico’s die een ablatie met zich meebrengt
Alhoewel een ablatie voor sommige patiënten met boezemfibrilleren positieve resultaten oplevert, zijn er ook een aantal gevaren ten gevolge van de behandeling.
1. Bloedingen in de lies
In eerste instantie kan een bloeding in de lies ontstaan, als gevolg van een slangetje dat met een draadje via de lies naar binnen gebracht wordt om de ablatie uit te voeren.
Aan dit draadje zit een verhit, of juist verkoeld uiteinde. Bloedingen komen vooral voor op de plaats waar de katheter de lies in wordt ingebracht. Vervolgens kan dit leiden tot liesproblemen.
2. Gaatje in het hart
Daarnaast, wordt de katheter door de boezemwand gedrukt. Dit proces veroorzaakt een gaatje in het hart.
Weliswaar geneest het gaatje vanzelf, maar het gaatje kan aanleiding geven tot bloed in het hartzakje. Hieruit volgt alleen in enkele gevallen een open hartoperatie.
3. Vocht in het hartzakje
Bovendien kan er vocht in het hartzakje komen, doordat met de katheter een gaatje door de boezemwand wordt gemaakt. Wanneer er te veel vocht in het hartzakje komt, wordt dit een tamponade genoemd.
Door de snelle toename van vocht kan er ernstige benauwdheid ontstaan. Het hart ondervindt tegendruk en kan zich niet goed met bloed vullen. Als resultaat, pompt het hart niet goed meer.
Wanneer het lichaam de hoeveelheid vocht niet kan afvoeren, moet dit verwijderd worden. Dit gebeurt met een holle naald (pericardpunctie) of operatief.
4. Longproblemen
Tevens kan iemand last krijgen van longproblemen. Tijdens een ablatie kunnen de longaders gaan samentrekken en zorgen voor een hoge stand van het middenrif.
Hierdoor kan het longvolume minder worden en kan dit aanleiding geven tot kortademigheid.
5. Open verbinding naar slokdarm
Aan de achterkant van de linkerboezem ligt de slokdarm. Tijdens het ableren kan er een gaatje ontstaan in de hartboezem wand, met verbinding naar de slokdarm.
Als er een verbinding ontstaat naar de slokdarm, komen bacteriën uit de slokdarm in het hart. Vervolgens kan kan dit leiden tot ernstige infecties die levensbedreigend kunnen zijn.
6. Hartritmestoornissen
Alhoewel het doel is om met ablaties hartritmestoornissen te verhelpen, kan het ook hartritmestoornissen terug laten komen.
Wanneer de isolaties van actief boezemweefsel door een ablatie niet lukken, kunnen er opnieuw hartritmestoornissen ontstaan.
Met name patiënten met persistent boezemfibrilleren hebben een grote kans (60-80%) op het ontwikkelen van boezemfibrilleren binnen 1 jaar na de ablatie procedure.